Heeft u onlangs een managementvennootschap opgericht of overweegt u er een? Dan vraagt u zich misschien af: hoe kunt u als jonge ondernemer op een fiscaal optimale manier geld uit uw vennootschap halen? Er zijn verschillende mogelijkheden, elk met hun eigen fiscale gevolgen, voordelen, nadelen en aandachtspunten. We overlopen hier de meest gebruikte én recent nieuw ingevoerde technieken – van klassieke bezoldiging tot creatieve verloningsvormen – gebaseerd op de actuele wetgeving tot april 2025.

Zo komt u te weten hoe u uzelf efficiënt kunt uitbetalen, welke fiscale optimalisaties mogelijk zijn en waar u op moet letten. We sluiten af met een overzichtstabel en een paar praktische tips.

1. Loon uit de vennootschap (bezoldiging)

Beschrijving: De meest voor de hand liggende manier om geld uit een vennootschap te halen is uzelf een loon uitkeren als bestuurder. Dit is een periodieke bezoldiging (bijvoorbeeld een maandelijks salaris) voor uw werk als bedrijfsleider. U laat uw vennootschap maandelijks een bruto bedrag uitbetalen waar u persoonlijk belasting op betaalt.

Fiscale impact: Loon wordt belast in de personenbelasting aan progressieve tarieven. Naarmate uw inkomen stijgt, betaalt u tot 50% inkomstenbelasting in de hoogste schijven. Bovendien moet u als zelfstandige bedrijfsleider ook sociale bijdragen betalen op het netto-inkomen (ongeveer 20,5%). Hierdoor is de totale belastingdruk op loon hoog – samen kunnen belastingen en bijdragen oplopen tot ongeveer 50-60% van het brutoloon. Voor de vennootschap is brutoloon wel een aftrekbare kost, wat de vennootschapswinst en -belasting verlaagt.

Voordelen:

  • Opbouw sociale rechten: Door uzelf een loon uit te keren, bouwt u rechten op voor pensioen, ziekteverzekering, enz. U draagt bij aan de sociale zekerheid, wat later voordelen kan opleveren.
  • Direct beschikbaar inkomen: U ontvangt regelmatig een netto bedrag op uw privérekening om uw persoonlijke uitgaven te dekken. Er is een constante cashflow naar uw privébudget.
  • Kostenaftrek voor de vennootschap: Het uitbetaalde loon vermindert de winst van de vennootschap, waardoor deze minder vennootschapsbelasting betaalt. Loon is dus fiscaal aftrekbaar op het niveau van de vennootschap.

Nadelen:

  • Zware belastinglast: Van elke extra euro brutoloon houdt u in de hoogste belastingschijf slechts ongeveer €0,40 netto over. Het klassieke loon is daardoor een dure manier om geld naar privé te brengen.
  • Minimale looneis voor KMO-tarief: Bestaande vennootschappen moeten voldoende loon uitkeren om aanspraak te maken op het verlaagde vennootschapsbelastingtarief van 20% (KMO-tarief). Concreet geldt dat minstens €45.000 bruto per jaar aan één bedrijfsleider moet worden toegekend (of, als de winst lager is dan €45.000, minimaal een bezoldiging gelijk aan die winst). Wordt hier niet aan voldaan, dan betaalt de vennootschap 25% vennootschapsbelasting op alle winst en riskeert ze een bijkomende heffing (5% van het tekort). (Opmerking: startende vennootschappen zijn gedurende de eerste vier jaar van hun bestaan vrijgesteld van deze looneis, mits het werkelijk om een nieuwe activiteit gaat.)
  • Liquiditeitsimpact op de vennootschap: Loon uitbetalen betekent een onmiddellijke cash-uitstroom voor de vennootschap. Voor een start-up of jonge onderneming kan een hoog loon maand na maand de liquiditeiten onder druk zetten.

Praktisch voorbeeld: Stel dat uw management-BV in 2025 een winst vóór bezoldiging heeft van €50.000. U beslist uzelf een bruto loon van €40.000 uit te keren. De belastbare winst van de vennootschap daalt dan naar €10.000, waarop de vennootschap vennootschapsbelasting betaalt (20% als KMO, dus ±€2.000). Op uw loon van €40.000 betaalt u zelf personenbelasting en sociale bijdragen – netto houdt u bijvoorbeeld rond €22.000 over. In totaal gaat er dus ongeveer €18.000 naar de fiscus en sociale zekerheid. Hoewel het loon de vennootschapsbelasting doet dalen, blijft de globale druk voor u als ontvanger aanzienlijk hoog.

Optimaliseren van loon: voordelen van alle aard

Een manier om de belastingdruk van uw bezoldiging te verzachten, is een deel van uw vergoeding toe te kennen in natura, via voordelen van alle aard (VAA). Dit zijn persoonlijke voordelen die u geniet op kosten van de vennootschap, zoals een bedrijfswagen, een smartphone, laptop, internetabonnement of zelfs een elektrische fiets. U krijgt dus geen extra geld in handen, maar de vennootschap betaalt een kost voor iets waar u privé van geniet. In ruil wordt een forfaitaire waarde als belastbaar voordeel bij uw loon geteld.

  • Lagere belasting op in natura-voordeel: Voordelen in natura worden forfaitair gewaardeerd en vaak lager belast dan wanneer u het equivalent in netto loon zou opnemen. Bijvoorbeeld, een bedrijfswagen ter beschikking krijgen resulteert in een jaarlijks belastbaar voordeel berekend op basis van cataloguswaarde en CO₂-uitstoot. Dit voordeel bedraagt vaak slechts enkele duizenden euro’s waarop u personenbelasting betaalt (en geen sociale bijdrage), terwijl de vennootschap alle autokosten (lease, brandstof, verzekering…) voor haar rekening neemt. U bespaart zo aanzienlijk tegenover een auto aankopen met privé-netto inkomen. Ook een bedrijfsfiets is interessant: het voordeel voor privégebruik van een fiets die de firma aankoopt is vrijgesteld van belasting (mits correcte vermelding op de fiscale fiche). U rijdt dus belastingvrij rond, en de vennootschap mag de kosten van de fiets volledig (100%) aftrekken.
  • Andere veelvoorkomende VAA’s: Een computer + internet van de zaak leidt tot een forfaitair voordeel (voor 2025: €72/jaar voor een pc en €60/jaar voor internet, ongeacht de reële kost) – een verwaarloosbaar bedrag aan belasting voor u, terwijl de vennootschap de hardware en abonnementen betaalt (aftrekbaar tot 100% voor beroepsgebruik). Idem voor een smartphone met abonnement (forfaitair €36/jaar voor de gsm en €48/jaar voor telefoonabonnement). Deze kleine forfaits zijn fiscaal zeer voordelig: u hebt privé geen uitgave, en het extra belastbaar bedrag is gering.
  • Let op de regelgeving: Voordelen van alle aard moeten correct worden berekend en gerapporteerd op de fiscale fiche (281.20). Sinds 2024 is bepaald dat het voordeel van een bedrijfsfiets alleen nog vrijgesteld is als u geen werkelijke fietskostenvergoeding ontvangt en het voordeel uitdrukkelijk op de fiche wordt vermeld. Zorg dus voor een juiste administratieve verwerking.

Conclusie loon & VAA: Een basisbezoldiging blijft vaak noodzakelijk om sociale rechten op te bouwen en omdat de bank of verhuurder ziet dat u een inkomen heeft. Combineer dit loon bij voorkeur met enkele voordelen in natura in plaats van het volledig bedrag in cash uit te keren. Zo optimaliseert u uw netto inkomen: een gematigd loon (om aan minimale voorwaarden te voldoen) plus bijvoorbeeld een bedrijfswagen, fiets en onkostenvergoeding (zie verder) kan fiscaal efficiënter zijn dan een hoog loon alleen. Voor elke ondernemer is de ideale mix anders, maar begrijp dat elke extra euro loonsverhoging zwaar belast is – dus kijk of u die euro niet beter in een alternatieve vorm kunt ontvangen.

2. Dividend uitkeren

Beschrijving: Een dividend is een uitkering van (overgehouden) winst aan de aandeelhouder(s). Na afsluiting van het boekjaar – of eventueel tussentijds tijdens het jaar – kan de algemene vergadering beslissen om een deel van de winst uit te keren als dividend aan uzelf (als aandeelhouder van uw eigen BV). Dit is dus geen vergoeding voor arbeid, maar een winstuitkering op basis van uw aandeel in de vennootschap.

Fiscale impact: Dividenden worden niet belast via de personenbelasting zoals loon, maar via een roerende voorheffing (RV) op het moment van uitkering. Standaard geldt een RV-tarief van 30%. Die 30% wordt afgehouden door de vennootschap bij de uitkering en doorgestort aan de fiscus; voor u is het netto dividend dus 70% van het bruto bedrag. Let wel: de vennootschap heeft op de winst waaruit het dividend komt al vennootschapsbelasting betaald (20% of 25%). Er is dus sprake van een vorm van dubbele belasting: eerst op niveau van de vennootschap, vervolgens bij uitkering aan aandeelhouder.

  • Standaardscenario: Bij een normaal dividend betaalt de vennootschap eerst vennootschapsbelasting (bv. 20% op de eerste schijf winst en 25% op de rest). Van de overblijvende nettowinst wordt 30% RV ingehouden bij de uitkering. In het slechtste geval (gewone vennootschap, volledige winst in dividend) kan de totale gecombineerde belastingdruk oplopen tot ~45 à 50%. Dat is nog steeds iets lager dan de druk op loon.
  • VVPRbis-regime: Kleine vennootschappen kunnen onder bepaalde voorwaarden genieten van een verlaagde roerende voorheffing op dividenden. Dit wordt het VVPRbis-stelsel genoemd. Vereist is o.a. dat het gaat om een KMO-vennootschap opgericht met inbreng in geld, die minstens een minimale vergoeding (zoals hierboven) toekent. Voldoet u aan de voorwaarden, dan kunnen dividenden op nieuwe aandelen uitgekeerd worden aan 15% RV (na 3 jaar aandeelhouderschap) of een tussentarief van 20% (na 2 jaar). Dit verlaagt de totale belastingdruk aanzienlijk (tot ca. 35-40% gecombineerd). In de huidige wetgeving van 2025 blijft VVPRbis behouden in zijn bestaande vorm.
  • Liquidatiereserve: Een andere techniek voor KMO’s is de liquidatiereserve. Daarbij boekt de vennootschap (na belasting) een deel van de winst als reserve en betaalt meteen een afzonderlijke heffing van 10%. Wacht u minstens 5 jaar om die reserve uit te keren als dividend, dan is de bijkomende RV nog slechts 5%. Effectief draagt u zo in totaal ongeveer 15% extra af over die winst, maar gespreid in de tijd (en bij latere volledige liquidatie zelfs 0%). Dit kan interessant zijn als u de winst voorlopig niet nodig heeft privé. (Volgens het federale regeerakkoord 2025 zal dit systeem wijzigen: vanaf 01/07/2025 zal een liquidatiereserve na 3 jaar uitkeerbaar zijn aan 6,5% roerende voorheffing. Dit kan ook (vrijblijvend) toegepast worden op reeds aangelegde liquidatiereserves zodat deze wat sneller vrij zouden komen.)

Voordelen:

  • Lagere belasting voor u persoonlijk: Een dividend wordt doorgaans lager belast dan loon voor de ontvanger. U betaalt een vlak tarief (15% of 30%) en er zijn geen sociale bijdragen verschuldigd op dividendinkomsten. Zeker als u het VVPRbis-tarief van 15% kunt genieten, houdt u netto een aanzienlijk groter deel over dan bij hetzelfde bedrag bruto loon.
  • Flexibele timing: U bent niet verplicht elk jaar dividend te nemen. U kunt winst in de vennootschap opstapelen en pas uitkeren wanneer het u uitkomt – bijvoorbeeld in een jaar dat uw andere inkomsten lager zijn, of na verloop van de wachtperiode voor verlaagd tarief. Deze flexibiliteit kan helpen om de fiscale druk te spreiden.
  • Eenvoudige procedure: Een dividend uitkeren vereist een aandeelhoudersbeslissing (verslag van de algemene vergadering of een besluit van de enige aandeelhouder). Er is geen ingewikkelde loonadministratie voor nodig, enkel de formaliteit van de beslissing en het opmaken van een dividenduitkeringsakte.

Nadelen:

  • Dubbele heffing op winst: Zoals gezegd wordt de winst eerst belast binnen de vennootschap en daarna nog eens bij u. Dit maakt dat een (standaard) dividend fiscaal minder efficiënt is dan bepaalde andere technieken waarbij de uitkering een kost is voor de vennootschap (zoals loon of tantième).
  • Voorwaarden voor verlaagde tarieven: Het verlaagde VVPRbis-tarief van 15% geldt niet automatisch; u moet aan strikte voorwaarden voldoen (kleine vennootschap, nieuwe aandelen, etc.) en er is een wachttijd van 3 jaar. Als u te vroeg uitkeert, betaalt u toch 30%. Liquidatiereserves vergen ook eerst een 10% voorheffing en een wachttijd. Deze methodes vergen dus wat planning en kunnen niet onbeperkt elk jaar gebruikt worden.
  • Niet aftrekbaar voor de vennootschap: In tegenstelling tot loon of tantièmes is een dividend geen kost voor de vennootschap. Het verlaagt dus de belastbare winst niet. Als u enkel dividend uitkeert en geen of weinig loon, blijft de vennootschap hoog belast en mist u eventueel het KMO-tarief als u niet aan de minimale bezoldiging komt.

Praktisch voorbeeld: Uw BV heeft over 2024 na kosten en loon een winst na belasting van €20.000 overgehouden. In 2025 besluit u hiervan €15.000 als dividend uit te keren. Omdat uw vennootschap aan de VVPRbis-voorwaarden voldoet en de aandelen meer dan 3 jaar in handen zijn, mag u dit doen aan 15% RV. De vennootschap houdt €2.250 in en u ontvangt €12.750 netto. Ter vergelijking: zou u die €15.000 als extra brutoloon opnemen, dan was er op vennootschapsniveau geen belasting (want loon aftrekbaar), maar u zou zelf mogelijk ruim €7.500 aan belastingen en bijdragen betalen en hooguit €7.500 netto overhouden. Veel ondernemers kiezen daarom voor een mix: een basisloon om in orde te zijn met sociale rechten en loondrempels, en daarnaast een dividenduitkering om optimaal van beide te profiteren.

3. Tantièmes (eenmalige bestuurdersvergoeding)

Beschrijving: Tantièmes zijn een soort bonus of winstdeel voor de bestuurders, toegekend na afsluiting van het boekjaar. In plaats van alle vergoeding via een vast maandloon te laten lopen, kan de algemene vergadering beslissen om op het einde van het jaar (of na het boekjaar) een deel van de winst toe te kennen als eenmalige vergoeding aan de bestuurders. Dit gebeurt meestal via de resultaatverwerking: een deel van de winst wordt toegekend als “tantième” voor geleverde diensten.

Fiscale impact: Een tantième wordt fiscaal behandeld als een bezoldiging. Dat betekent dat de vennootschap de tantième als kost mag aftrekken (waardoor de winst daalt en dus ook de vennootschapsbelasting) en u als bestuurder het bedrag moet opnemen in uw personenbelasting, aan de progressieve tarieven + sociale bijdrage (net zoals loon). Het grote verschil met gewoon loon is het tijdstip en de frequentie: een tantième is een uitzonderlijke toekenning. Vaak wordt een toegekende tantième pas het volgende jaar uitbetaald en belast. Zo kunt u wat belastinguitstel krijgen. Ook kan het helpen om in het afgelopen boekjaar nog aan de loondrempel te voldoen zonder dat u tijdens het jaar al dat loon moest uitbetalen.

Voordelen:

  • Fiscale optimalisatie voor de vennootschap: Doordat een tantième boekhoudkundig een kost is in het afgesloten boekjaar, verlaagt u de winst van dat jaar en bespaart u vennootschapsbelasting. Dit kan vooral nuttig zijn als u merkt dat de winst hoger uitviel dan verwacht en u liever achteraf nog een extra kost inbrengt.
  • Flexibiliteit en timing: U bent niet verplicht elk jaar een tantième toe te kennen. U kunt het inzetten wanneer de situatie zich ertoe leent (bv. een uitzonderlijk goed jaar). Bovendien wordt de personenbelasting op de tantième meestal pas geheven in het aanslagjaar nadien, aangezien u het inkomen toekent na boekjaar. Dit levert een belastinguitstel op: u betaalt de personenbelasting doorgaans een jaartje later dan bij een normaal loon.
  • Behoud van KMO-tarief: Een tantième kan helpen om te voldoen aan de minimumbezoldiging voor het KMO-tarief. Stel dat u zichzelf in de loop van het jaar minder dan €45.000 loon hebt uitgekeerd, dan kunt u via een tantième toegekend bij de jaarafsluiting toch dat bedrag optrekken om de grens te halen. Zo vermijdt u de tariefverhoging of boete. Het is dus een corrigerende tool op het einde van het jaar.

Nadelen:

  • Hoge belasting voor u als bestuurder: Een tantième wordt net als gewoon loon progressief belast en is onderworpen aan sociale bijdragen. In die zin is het geen goedkoper alternatief voor loon op persoonlijk vlak – u betaalt er dezelfde hoge tarieven op. Fiscaal is het voordeel eerder voor de vennootschap (kostenaftrek) en qua timing.
  • Eenmalig en onzeker: Tantièmes zijn geen gegarandeerde inkomensbron; ze hangen af van winst en een besluit van de aandeelhouders. U kunt dit niet maandelijks inplannen voor uw privé-uitgaven. Het is eerder een bonus: in magere jaren is er geen tantième. Voor persoonlijke financiële planning moet u daar rekening mee houden.
  • Administratieve formaliteiten: Het toekennen van een tantième vereist een beslissing op de algemene vergadering en moet correct worden verwerkt in de jaarrekening (als winstbestemming). Er komt wat administratie bij kijken: verslagen opmaken, beslissingen laten goedkeuren en uiteraard de uitbetaling nadien regelen met de nodige fiches en meldingen als bezoldiging.

Praktisch voorbeeld: U bent enige bestuurder van uw BV. 2025 was een sterk jaar, met hoge winst. Om de vennootschapsbelasting te drukken en toch zelf iets extra te krijgen, besluit de algemene vergadering in maart 2026 om een tantième van €30.000 toe te kennen over boekjaar 2025. In de jaarrekening 2025 wordt €30.000 als kost geboekt, wat de winst drukt en een besparing van €7.500 aan vennootschapsbelasting oplevert (indien 25%). U laat de tantième in de loop van 2026 uitbetalen aan uzelf. U zult die €30.000 opnemen in uw inkomsten van 2026 (aangegeven in 2027) en er personenbelasting + sociale bijdrage op betalen. Netto houdt u daarvan bijvoorbeeld circa €15.000 à €18.000 over. Ondanks die persoonlijke belasting is het totaalplaatje beter: de vennootschap had anders €7.500 meer belastingen betaald zonder tantième, en u zou geen extra netto ontvangen hebben. Met de tantième heeft u zowel privé iets over als op vennootschapsniveau minder belast. Tantièmes worden daarom soms gebruikt als tussenoplossing: u behoudt een matig vast loon, en enkel bij goede resultaten kent u uzelf een bonus toe die fiscaal deels zichzelf terugverdient via de kostenaftrek.

4. Terugbetaling van kosten (onkostenvergoeding)

Beschrijving: Een andere manier om geld (of eigenlijk kosten) uit de vennootschap te halen, is door privé gemaakte uitgaven door de vennootschap te laten vergoeden. Als u persoonlijk kosten hebt voorgeschoten of gedragen die eigenlijk een professioneel karakter hebben, kan de vennootschap deze kosten aan u terugbetalen. Dit kan op twee manieren:

  • Reëel (tegen bewijsstukken): U bezorgt de vennootschap de bonnetjes/facturen van de uitgaven die u privé betaalde voor de zaak, en de vennootschap betaalt u dat bedrag terug.
  • Forfaitair: U spreekt een vast maand- of kilometerforfait af voor bepaalde kosten (binnen door de fiscus aanvaarde grenzen) – daarbij hoeft u niet elke individuele onkost te bewijzen, zolang het forfait het werkelijke kostenpatroon redelijk benadert.

Fiscale impact: Correct uitgevoerde onkostenvergoedingen zijn belastingvrij voor de ontvanger en aftrekbaar voor de vennootschap. Met andere woorden, u ontvangt een bedrag van de vennootschap zonder dat u daarop inkomstenbelasting of sociale bijdragen moet betalen, en de vennootschap boekt het als kost waardoor haar winst daalt. Het is dus een zeer fiscaalvriendelijke techniek, mits de vergoedingen echt overeenstemmen met beroepsmatige kosten.

Typische voorbeelden van kostenvergoedingen zijn:

  • Kilometervergoeding: voor zakelijk gereden kilometers met uw privéwagen. U krijgt dan per km een bedrag (bv. ~€0,425/km, tarief 2025) terug. Dit dekt brandstof, onderhoud, enz. U hoeft daar persoonlijk geen belasting op te betalen.
  • Thuiswerk- of kantoorvergoeding: voor het gebruik van uw thuisbureau, elektriciteit, verwarming, enz. Vanaf 1 maart 2025 is het maximaal aanvaarde forfait verhoogd tot €157,83 per maand voor een voltijds thuiswerker. Als u veel van thuis uit voor de vennootschap werkt, kan de BV u dus ±€158/maand onbelast vergoeden voor bureaukosten.
  • Dagvergoedingen en reizen: forfaitaire dagvergoedingen voor bv. binnenlandse dienstreizen (voor maaltijden e.d.) of buitenlandse trips, volgens officiële vastgelegde tarieven per land/dag.
  • Gsm-/internetvergoeding, representatiekosten, enz.: kleine maandelijkse forfaits voor gebruik van eigen telefoon en internet voor het werk, of vergoeding voor uitgaven zoals klantenontvangst, representatie, vakliteratuur… Zolang het zakelijke karakter aannemelijk is, kan dit onbelast vergoed worden.

Voordelen:

  • Volledig netto voor u: Een onkostenvergoeding is geen inkomen maar een terugbetaling van kosten. U ontvangt het bruto = netto, er gaat geen cent naar belastingen of sociale zekerheid. Dit is uiteraard zeer aantrekkelijk.
  • Fiscale aftrek voor de vennootschap: De vennootschap boekt de vergoeding als bedrijfskost, waardoor haar belastbare winst daalt. Het is in feite een verschuiving: een privékost wordt legitiem in de bedrijfssfeer gebracht. Beide partijen winnen hierbij fiscaal.
  • Eenvoud en gebruiksgemak: Zeker de forfaitaire vergoedingen (zoals de thuiswerkvergoeding) zijn eenvoudig toe te passen zodra ze ingesteld zijn. U hoeft niet elke kleine kost door te rekenen. Reële kosten terugbetalen vergt iets meer administratie (bonnetjes bijhouden), maar het is nog steeds eenvoudiger dan andere verloningsvormen en scheelt vaak veel belastinggeld.

Nadelen:

  • Geen “extra” winstuitkering: Een onkostenvergoeding is strikt genomen geen manier om winst uit te keren aan de aandeelhouder, maar enkel een compensatie van gemaakte kosten. Het verrijkt u niet echt; het voorkomt enkel dat u privé voor zakelijke kosten opdraait.
  • Strikte voorwaarden: De kosten die u laat vergoeden moeten werkelijk gebeurd zijn in functie van de vennootschap. De fiscus kan bewijsmateriaal vragen. Bij forfaits moet u kunnen aantonen dat het forfait een redelijke benadering is van reële kosten. Misbruik (te hoge forfaits voor niet-bestaande kosten) kan leiden tot verwerping en dan worden ze als loon beschouwd (met alle belastingen van dien).
  • Administratieve discipline: U moet bonnetjes bijhouden en een systeem hanteren om deze kostenvergoeding te verantwoorden. Voor de forfaits is het belangrijk om op de hoogte te blijven van de toegelaten maxima (die regelmatig geïndexeerd worden). Ook moeten deze vergoedingen correct in de boekhouding en op fiches (281.20 of 281.10 afhankelijk van geval) worden vermeld.

Praktisch voorbeeld: U werkt veel van thuis uit in 2025. U beslist een forfaitaire thuiswerkvergoeding in te voeren van €150 per maand (onder het max. van €157,83). Daarnaast rijdt u maandelijks zo’n 100 km met uw privéwagen voor bedrijfsdoeleinden, waarvoor u €0,425/km onkostenvergoeding krijgt (±€42 per maand). Deze ~€192 per maand ontvangt u bovenop uw loon, volledig netto. De vennootschap boekt dit als €192 kosten. Over een jaar krijgt u zo ruim €2.300 onbelast uitgekeerd ter compensatie van uw bureau, elektriciteit en autokosten. Had de vennootschap u datzelfde bedrag als extra brutoloon willen geven, dan was u daarvan na belasting misschien maar €1.100 netto rijker geworden en had het loon ook geen aftrek meer opgeleverd (want loon was toch al een kost). Kostenvergoedingen zijn dus onmisbaar om privé-uitgaven correct op de zaak te laten drukken in plaats van op uw netto-loon.

5. Rekening-courant transacties

Beschrijving: Een rekening-courant (RC) tussen u en uw vennootschap is de lopende rekening waarop alle wederzijdse schulden en vorderingen worden geboekt. Het is als het ware een lopende rekening voor financiële transacties tussen ondernemer en vennootschap. Er zijn twee mogelijke situaties:

  • RC passief (tegoed voor u): De vennootschap staat in het krijt bij u. Dit gebeurt wanneer u meer geld in de zaak heeft gestoken of voorgeschoten dan u eruit gehaald hebt. U heeft dan een vordering op de vennootschap.
  • RC actief (schuldenaar): U staat in het krijt bij de vennootschap. Dit betekent dat u meer geld uit de vennootschap heeft opgenomen dan u officieel mocht (bv. onttrekkingen zonder dat er loon, dividend of kostenvergoeding tegenover stond). U heeft dan een schuld aan de vennootschap.

Fiscale impact:

  • RC passief (u heeft een tegoed): Geld dat u eerder in de vennootschap stopte (bijvoorbeeld via een voorschot of voorgeschoten kosten) kan later belastingvrij worden terugbetaald, want het is uw eigen geld. Het terugbetalen van zo’n rekening-couranttegoed is dus geen belastbare handeling, vergelijkbaar met een lening terugbetalen. Indien u afspreekt dat de vennootschap intrest betaalt op uw RC-tegoed, gelden dezelfde regels als bij de hierboven beschreven lening: de interest is aftrekbaar voor de BV en u betaalt 30% RV op de ontvangen rente. Veel kleine vennootschappen laten een positief RC-tegoed van de zaakvoerder ongemoeid of rekenen er jaarlijkse intrest op aan, zodat de ondernemer toch een vergoeding krijgt voor zijn voorgeschoten geld.
  • RC actief (u heeft een schuld): Als u geld opneemt uit de vennootschap buiten de reguliere vergoedingsvormen, zal de fiscus dit al snel als een voordeel van alle aard beschouwen. Concreet: wanneer u een voortdurende debetstand hebt op uw rekening-courant omdat u bijvoorbeeld privé-uitgaven door de vennootschap laat betalen zonder onkostenregeling, geniet u eigenlijk een renteloos voorschot van de BV. De fiscus zal dit aanmerken als een renteloos krediet, waarvoor een fictieve intrest wordt berekend als voordeel. Dat voordeel wordt bij uw belastbaar inkomen geteld (als loonvoordeel) en is ook voor de vennootschap niet aftrekbaar. U verliest dus fiscaal, het wordt achteraf rechtgezet met extra belastingen. In extreme gevallen kan een ongeoorloofde onttrekking zelfs als verkapt dividend of beheer vergoeding worden herkwalificeerd, met boetes en zulke gevolgen.

Voordelen (rekening-courant verstandig gebruikt):

  • Belastingvrije terugbetalingen: U kunt relatief flexibel geld in de zaak steken en er later weer uithalen via de RC zonder belastingen te triggeren, zolang het maar gaat om terugname van eerder ingebracht geld. Bijvoorbeeld: u betaalt een aankoop privé die eigenlijk voor de vennootschap is – de BV boekt dat als een schuld aan u, en stort het bedrag terug wanneer mogelijk. Dat is een courante en fiscaal neutrale werkwijze.
  • Flexibiliteit in kleine transacties: Kleine uitgaven of tijdelijke kasbehoeften kunnen via de RC geregeld worden. U hoeft niet voor elke kost een formeel loon of dividend te declareren. Voor korte termijn kan een RC-tegoed of -schuld ontstaan, zolang men dit later corrigeert.
  • Intrestmogelijkheid: Zoals gezegd, als u een aanzienlijk RC-tegoed hebt bij de BV, kunt u overeenkomen dat hierop intrest vergoed wordt (wederom mits redelijke rente). Dan trekt u daar op dezelfde fiscaal vriendelijke manier profijt van als bij een normale lening aan de vennootschap.

Nadelen:

  • Misbruik leidt tot hoge fiscale kost: Een RC moet niet worden gezien als de oplossing om onbeperkt geld uit de zaak te halen. Ongecorrigeerde RC-tekorten (u blijft langdurig in het rood staan bij uw BV) worden uiteindelijk aanzien als verborgen inkomen. De fiscus kan dit belasten als loon (met eventueel ook sociale bijdragen) of als ongeoorloofde uitkering, vaak met boetes of belastingverhogingen. Een te groot positief RC-tegoed (de BV betaalt haar schulden aan u niet terug) kan dan weer voor de fiscus verdacht lijken als een verkapte kapitaalstorting.
  • Schuld moet terugbetaald worden: Geld opnemen via RC is in principe lenen van uw vennootschap. Vergeet niet dat u het moet terugbetalen. U brengt uzelf en de vennootschap in problemen als u structureel privé-uitgaven door de BV laat doen zonder voldoende latere uitkeringen om het aan te zuiveren. Uiteindelijk moet u toch loon of dividend uitkeren om de RC-schuld dicht te fietsen, vaak met extra belasting omdat het dan ineens moet gebeuren.
  • Juridisch en financieel risico: Als u een grote schuld aan uw vennootschap hebt uitstaan (RC actief), kan dat voor problemen zorgen. Bij faillissement zouden de schuldeisers dit op u persoonlijk verhalen. Ook banken en auditors kijken kritisch naar aanzienlijke RC-saldi op de balans: het kan de kredietwaardigheid van de vennootschap schaden als er veel geld “vastzit” bij de zaakvoerder.

Praktisch voorbeeld: U hebt begin 2025 privé €5.000 voorgeschoten voor de aankoop van een laptop en bureaumateriaal voor de zaak. De boekhouder boekt een RC-schuld van de BV aan u. In de loop van 2025 betaalt de BV u dit €5.000 terug – deze terugbetaling is volledig onbelast, want het was uw eigen geld dat u terugkrijgt. Daarna staat de RC weer op nul. Stel nu omgekeerd dat u in 2025 meerdere privé-uitgaven door de vennootschap laat betalen (benzine, restaurant, enz.) buiten de omkosterregeling, waardoor eind 2025 uw RC actief €3.000 negatief staat (u bent dat bedrag verschuldigd aan de BV). De fiscus zal dit als een voordeel zien: u hebt een renteloze lening van €3.000 gekregen. Er zal een fictieve intrest (bv. 8% van 3.000 = €240) als voordeel van alle aard worden aangerekend. Die €240 wordt bij uw belastbaar inkomen geteld en u betaalt daarop belasting (bv. 50%, dus €120 extra belasting). Daarnaast moet u die €3.000 schuld nog steeds vereffenen. Moraal: gebruik RC met discipline. Vooruitbetalen of voorschieten is geen probleem (zolang de vennootschap het redelijkerwijs terugbetaalt), maar structureel geld onttrekken zonder regeling kost u uiteindelijk duur.

6. Verhuur van roerende goederen aan de vennootschap

Beschrijving: U kunt als privépersoon bepaalde roerende goederen verhuren aan uw vennootschap. Denk aan bijvoorbeeld gereedschap, een privé-aankoop zoals een fototoestel dat u ook zakelijk laat gebruiken, meubels in uw home-office die van u persoonlijk zijn, of zelfs uw privéwagen. In plaats van deze goederen gratis ter beschikking te stellen, sluit u een huurovereenkomst waarbij de vennootschap periodiek huur aan u betaalt voor het gebruik van die spullen.

Fiscale impact (vennootschap): Een marktconforme huurvergoeding voor roerende goederen is voor de vennootschap een aftrekbare kost (met dien verstande dat sommige kosten, bv. autokosten, sowieso beperkt aftrekbaar zijn). De vennootschap betaalt u de huur doorgaans bruto uit: er is geen verplichte roerende voorheffing op huur van roerende goederen die door een Belgische vennootschap aan een Belgische particulier wordt betaald. Dit betekent dat u als verhuurder zelf instaat voor de aangifte en afrekening van de verschuldigde belasting. Voor de vennootschap is het handig dat zij geen afhouding moet doen en geen extra administratie heeft buiten het boeken van de kost.

Fiscale impact (bij u privé): De huurgelden die u ontvangt, worden beschouwd als inkomsten uit roerende goederen (artikel 17, §1, 3° WIB 92). Ze zijn onderworpen aan een afzonderlijk tarief van 30% in de personenbelasting (te verhogen met gemeentebelasting). Echter, u mag hierop een forfaitaire kostenaftrek van 15% toepassen. Dit betekent dat u in uw aangifte slechts 85% van de ontvangen huur als belastbaar inkomen moet aangeven. In specifieke gevallen is dit kostenforfait zelfs 50% (namelijk als u meubelen of materieel verhuurt samen met een onroerend goed, zie verder bij onroerend verhuur). Het resultaat is dat de effectieve taxatie ongeveer 25,5% + gemeentebelasting bedraagt op het ontvangen bruto bedrag. Belangrijk: Op deze huurinkomsten betaalt u geen sociale bijdragen en ze tellen niet mee als bezoldiging (het zijn investeringsinkomsten).

Voordelen:

  • Extra inkomsten aan vlak tarief: Door iets te verhuren aan uw vennootschap, krijgt u privé extra inkomsten tegen een redelijk tarief (30% minus kostenforfait). U vermijdt de hogere progressieve tarieven die u zou hebben indien u het equivalent via loon kreeg.
  • Aftrekbaar voor de zaak: De vennootschap kan de huuruitgave in mindering brengen van de winst. U verschuift als het ware een deel van uw belastbare winst naar uzelf, maar dan wel belast als roerend inkomen (flat rate) in plaats van als dividend (dubbel belast) of loon (hoog progressief).
  • Eenvoudige opzet: Een huurcontract is relatief eenvoudig op te stellen, zeker voor kleinere bedragen. U hoeft geen complexe loonadministratie of notariële akten (zoals bij onroerend goed soms nodig) te doorlopen. Ook is er geen voorafgaande toestemming vereist, zolang het marktconform is.

Nadelen:

  • Risico op herkwalificatie bij misbruik: Als u overdreven hoge huur aanrekent om zo belastingen te ontwijken, kan de fiscus ingrijpen. Via de algemene anti-misbruikbepaling zou men een onredelijk hoge “roerende verhuur” kunnen herkwalificeren als een verkapt loon, met alle gevolgen van dien (progressieve belasting + sociale bijdragen). U moet dus kunnen aantonen dat de huurprijs marktconform is (wat zou een derde betalen voor het huren van gelijkaardig materiaal?).
  • Beroepsvermogen vs privévermogen: U kunt enkel iets privé verhuren dat tot uw privépersoonlijke vermogen behoort. Als het goed eigenlijk eerder tot het beroepsvermogen zou moeten horen, loopt u een fiscaal risico. Bijvoorbeeld: als u een dure machine aankoopt puur om in de zaak te gebruiken, gaat de fiscus stellen dat die machine eigenlijk in de vennootschap had moeten zitten (als actief). Huurinkomsten zouden dan aanzien kunnen worden als beroepsinkomen (art. 37 WIB) in plaats van roerend inkomen. Dit speelt vooral als het verhuurde item quasi uitsluitend voor de zaak dient.
  • Beperkingen en praktische uitvoering: Sommige zaken lenen zich niet goed tot verhuurconstructies. Een auto verhuren aan uw vennootschap bijvoorbeeld is fiscaal minder gebruikelijk (meestal neemt de vennootschap de auto direct in eigen beheer of vergoedt ze via kilometervergoeding). Ook moet u bedenken dat als u iets verhuurt en het gaat stuk tijdens zakelijk gebruik, de verantwoordelijkheden goed geregeld moeten zijn. Verder zijn de bedragen meestal niet enorm, dus het is een optimalisatie in de marge.

Praktisch voorbeeld: U bent consultant en hebt een eigen professionele camera en microfoon die u privé aankocht voor vlogs en webinars. Uw BV gebruikt dit materiaal regelmatig voor online marketing. U sluit een eenvoudig contractje waarbij de BV €1.000 per jaar huur betaalt voor dit materiaal. Dit is een marktconforme vergoeding (vergelijkbaar met huren bij een audiovisueel verhuurbedrijf voor zo’n periode). De BV boekt €1.000 kosten, u ontvangt €1.000. In uw aangifte personenbelasting vermeldt u €1.000 – 15% kostenforfait = €850 belastbaar roerend inkomen. Hierop betaalt u 30% (€255) plus bv. 7% gemeentebelasting (~€18), samen ongeveer €273 belasting. Netto heeft u dus €727 overgehouden van de €1.000, en de BV heeft €1.000 minder winst (besparing ~€250 vennootschapsbelasting bij 25%). Dit is voordeliger dan wanneer u €1.000 extra loon had genomen (daar hield u misschien €400-€500 netto van over, ondanks aftrek voor de BV). Het is een kleine optimalisatie, maar alle beetjes helpen in een startende onderneming.

7. Verhuur van onroerende goederen aan de vennootschap

Beschrijving: Indien u eigenaar bent van een gebouw (of een deel ervan), kunt u dat onroerend goed verhuren aan uw vennootschap. Bijvoorbeeld: u bezit privé een huis en verhuurt de garage of één kamer als opslagruimte/kantoor aan uw BV. Of u koopt een klein bedrijfsgebouw privé en laat uw vennootschap dat huren. Deze constructie komt vaak voor wanneer de bedrijfsleider bijvoorbeeld zijn privéwoning deels als kantoor ter beschikking stelt.

Fiscale impact (vennootschap): De vennootschap kan de betaalde huurprijs en bijhorende onroerende kosten (onderhoud, herstellingen, onroerende voorheffing, etc.) in principe als beroepskosten aftrekken, zolang de huurprijs marktconform is. Er is sinds aanslagjaar 2024 wel een nieuwe verplichting: de vennootschap moet de details van de huurbetalingen melden via een formulier 270/MLH bij de aangifte. Gebeurt dat niet, dan verliest ze het recht op aftrek van die huurkosten. Verder mag de vennootschap huur vooruit betalen, maar dan moet zij deze fiscaal spreiden over de jaren waarop de huur betrekking heeft (u kan dus niet alle huur ineens in kost nemen als het vooruitbetaald is). In tegenstelling tot loon of auteursrechten hoeft de vennootschap geen bedrijfsvoorheffing of roerende voorheffing in te houden op onroerende huur die ze aan u betaalt; de belasting daarop gebeurt volledig via uw eigen aangifte.

Fiscale impact (bij u privé): De ontvangen huur van een onroerend goed aan een vennootschap wordt bij u privé belast als onroerende inkomsten. Dit gebeurt als volgt: u moet in uw aangifte de bruto huurinkomsten vermelden (jaarlijkse huur + eventuele huurvoordelen zoals door de huurder gedragen kosten), maar u krijgt een forfaitaire kostenaftrek van 40% daarop. Echter, er is een belangrijke bijkomende regel specifiek voor verhuur aan een vennootschap waarbij de huurder het onroerend goed niet voor privé-woonst gebruikt: de belasting zal minimaal gerekend worden op basis van het kadastraal inkomen (KI) van het pand. Concreet: de wet bepaalt dat de belastbare basis ten minste gelijk moet zijn aan het geïndexeerd KI verhoogd met 40%. In de praktijk heeft dit vooral effect als de gevraagde huur laag is; meestal ligt een marktconforme huur hoger dan KI×1,4, dus is de werkelijk ontvangen huur de basis. Daarnaast is er een plafond voor “te hoge” huurbedragen aan uw eigen vennootschap: indien de huur die u aan uw BV aanrekent hoger is dan 5/3 van het gerevaloriseerd KI (ruwweg 1,67 × geïndexeerd KI), dan wordt het deel boven die grens niet als onroerend inkomen belast maar als beroepsinkomen. Dat is fiscaal ongunstig (progressieve tarieven én potentieel sociale bijdragen). Men wil zo vermijden dat men zichzelf een exorbitante huur toekent om loon te vervangen.

Met andere woorden: verhuur onroerend kan interessant zijn, maar houd de huurprijs binnen redelijke grenzen in verhouding tot het KI van het pand om te vermijden dat u een deel alsnog aan hoge tarieven moet belasten.

Voordelen:

  • Optimalisatie bij gemengd gebruik woning: Als u thuis een bureau of praktijkruimte heeft die u voor uw vennootschap gebruikt, kunt u via verhuur een deel van uw woonkost recupereren. U krijgt dan privé huurinkomsten in de plaats van loon, wat meestal minder zwaar belast wordt.
  • Aftrek van kosten in de vennootschap: De vennootschap kan naast de huur ook de meeste kosten van het onroerend goed op zich nemen (onderhoud, herstellingen, verzekering, onroerende voorheffing…). Deze betaalt u dus niet meer privé. U slaat de woonkost zo deels over naar de zakelijke sfeer.
  • Geen dubbele taxatie zoals bij dividend: De huur die u ontvangt is al een kost voor de vennootschap (aftrekbaar), dus die winst werd niet dubbel belast. U betaalt enkel belasting op de huur in uw personenbelasting. De totale heffing is doorgaans lager dan wanneer de vennootschap diezelfde som eerst aan 25% zou hebben onderworpen en u dan 30% RV zou betalen (zoals bij dividend). Zeker als u onder de herkwalificatiegrens blijft, is het tarief gematigd.

Nadelen:

  • Herkwalificatiegevaar bij te hoge huur: Zoals uitgelegd, als u zichzelf een hoge huur aanrekent die het 5/3 KI-plafond overschrijdt, wordt het teveel als beroepsinkomen belast. Dat betekent tot 50% belasting en eventueel ook sociale bijdragen (de fiscus beschouwt het overschot dan eigenlijk als verkapt loon). U verliest het voordeel van het vlakke tarief op dat deel. Bovendien moet dat deel dan op een fiscale fiche 281.20 worden vermeld als bezoldiging. Het fiscale voordeel slaat dus om in een nadeel bij misbruik.
  • Administratieve verplichtingen: U moet een officieel huurcontract hebben en dit laten registreren bij het registratiekantoor (wettelijk verplicht bij verhuur onroerend goed). Vanaf 2024 moet de vennootschap de betaalde huur rapporteren op formulier 270/MLH. Doet men dit niet, dan is de huur niet aftrekbaar voor de vennootschap. Er komt dus wat papierwerk bij kijken.
  • Beperkte btw-optie en gemengd gebruik: In sommige gevallen kan btw meespelen (normaal is onroerende verhuur vrij van btw, behalve als u opteert voor verhuur met btw bij bv. magazijnen of nieuwe gebouwen – voor privéwoningdelen is dit niet van toepassing). Bij gemengd gebruik (pand deels privé, deels bedrijf) moet men goed afbakenen wat precies verhuurd wordt en tegen welke vergoeding.

Praktisch voorbeeld: U bent eigenaar van een woonhuis (KI ongeïndexeerd €1.500). U gebruikt één kamer als kantoor voor uw managementactiviteiten. U laat uw BV deze kantoorruimte huren voor €1.250 per kwartaal (€5.000 per jaar). Het geïndexeerd KI (stel ×1,8633 index = €2.795) + 40% = €3.913 is de minimale belastbare basis, maar u vraagt €5.000 huur, dus de werkelijke huur telt. De herkwalificatiegrens van 5/3 KI (gerevaloriseerd) blijkt ongeveer €14.075 per jaar te zijn (1.500 × 5/3 × 5,63). U zit daar ruim onder met €5.000, dus er is geen herkwalificatie naar beroepsinkomen. U zal in uw aangifte onroerend inkomen €5.000 – 40% kosten = €3.000 aangeven. Stel dat valt in uw 50% schijf, dan betaalt u €1.500 belasting + gemeentetaks; netto houdt u ~€3.400 over van de €5.000. De vennootschap boekt €5.000 huurkost en misschien nog €500 kosten (onroerende voorheffing, onderhoud) = €5.500 totaal, wat haar winst drukt (besparing ~€1.375 aan 25%). Netto-effect: u wint privé een pak meer dan via loon (daar was €5k bruto hooguit €2,2k netto), en de BV betaalt iets minder belastingen. Opgelet: Verhuurt u een té groot deel van uw woning of aan een te hoge prijs, dan verliest u dit voordeel. Stel dat u €18.000 huur zou vragen in dit voorbeeld, dan wordt ongeveer €3.925 daarvan (het deel boven de grens) als beroepsinkomen aangemerkt en zwaar belast. Dat maakt de operatie dan onaantrekkelijk. Houd de huur dus redelijk en in verhouding tot het KI en gebruik.


Overzichtstabel: Technieken om geld uit de vennootschap te halen

7 manieren om geld uit je BV te halen (wetgeving 2025)

Wat?Belangrijkste voorwaarden & limietenAftrekbaar voor BV?Belastbaar privé (+ sociale bijdragen)
1. Loon (bezoldiging) + mogelijke Voordelen van Alle Aard (VAA)• Voldoende loon om KMO‑tarief te houden: min. € 45 000/jaar (2025) – stijgt naar € 50 000 vanaf 2026.
• VAA correct op fiche 281.20 (bv. wagen, pc, fiets).
✔ 100 % (loon & VAA‑kosten)Personenbelasting aan progressief tarief + ± 20,5 % RSZ.
VAA belast forfaitair.
2. Dividend (winstuitkering)• BV heeft de uitkeringstesten doorstaan.
• VVPR‑bis mogelijk → 15 % RV na 3 j. (anders 30 %).
• Liquidatiereserve: 10 % heffing + 5 % RV na 5 j. (of 6,5% RV na 3 j. vanaf 01/07/2025)
✖ (geen kost)RV 30 % standaard / 15 % VVPR‑bis / 5 % liquidatiereserve. Geen sociale bijdragen
3. Tantième (éénmalige bonus)• Beslissing AV na boekjaar.
• Wordt uitgekeerd als bezoldiging; helpt om minimumloon drempel op te vullen.
✔ aftrekbaar in afgesloten boekjaarZelfde fiscale behandeling als loon (progressieve PB + sociale bijdragen) maar één jaar later belast → cash‑uitstel.
4. Onkosten­vergoedingen (reëel of forfaitair)• Alleen echte beroeps­kosten.
• Populaire forfaits 2025: bureau € 157,83/maand; km‑vergoeding € 0,432/km (vanaf 1‑4‑2025).
✔ volledigVrijgesteld → 0 % belasting & sociale bijdragen
5. Rekening‑courant (RC)• Positief saldo (BV moet u betalen): u mag rente krijgen aan markt­tarief.
• Langdurig negatief saldo (u moet BV betalen) → fictieve rente als VAA.
Rente die BV betaalt is ✔ aftrekbaar; terugbetaling kapitaal is neutraal.Ontvangen rente: 30 % RV, geen sociale bijdragen.
bij debetstand RC: fictieve debetrente als VAA bij je loon → progressieve PB + sociale bijdragen.
6. Huur roerende goederen (bv. camera, tools)• Privé‐eigendom, markt­conforme prijs.
• Contract opstellen (geen RV‑inhouding door BV).
✔ kost (soms beperkt aftrekbaar, bv. auto‑kosten).Roerend inkomen 30 % RV via aangifte – 15 % forfaitaire kost → effectieve ≈ 25 %. Geen sociale bijdragen.
7. Huur onroerend goed (kantoor in eigen huis, magazijn)• Markt­conforme huur ≤ 5/3 geïndexeerd KI om herkwalificatie te vermijden.
• Huurcontract registreren; BV meldt via formulier 270/MLH.
✔ kost (huur + pand­kosten)Onroerend inkomen: bruto – 40 % forfait → belast aan PB‑tarief (géén RSZ). Deel boven 5/3‑grens wordt als beroeps­inkomen geherkwalificeerd (progressief + sociale bijdragen).

Conclusie: kies de juiste mix en laat u adviseren

Geld uit uw vennootschap halen kan op veel manieren. Voor een startende zelfstandige met een managementvennootschap is het cruciaal om een goede balans te vinden die zowel uw privé-inkomen optimaliseert als de vennootschap gezond houdt. Vaak komt men uit op een mix van technieken: een basisloon om sociaal verzekerd te zijn (en eventuele fiscale drempels te halen), aangevuld met een dividend op het einde van het jaar, en maximaal gebruik van onkostenvergoedingen en eventueel interesten of auteursrechten. Tantièmes kunnen sporadisch ingezet worden om bij te sturen als de resultaten hoog zijn, terwijl voordelen in natura (bedrijfswagen, gsm, fiets…) een mooie aanvulling geven zonder grote fiscale kost. Vermijd om ongecontroleerd geld te onttrekken via uw rekening-courant, want dat kan later leiden tot dure correcties.

Welke combinatie voor úw situatie het best is, hangt af van uw winstniveau, cashbehoefte, de aard van uw activiteiten (creatief of niet), toekomstplannen en de geldende fiscale regels. Die regels evolueren voortdurend. Zo staat in het regeerakkoord 2025 al een verhoging van de minimale loonvoorwaarde in de pijplijn, en zijn nieuwe rapporteringsplichten (zoals voor verhuur) ingevoerd. Het is dus verstandig om regelmatig te overleggen met een expert en de actualiteit op te volgen.

Hulp nodig bij uw financiële strategie? Neem gerust contact op met VDVaccountants. Wij begeleiden jonge ondernemers dagelijks bij het optimaliseren van hun verloning en winstuitkeringen. Zo haalt u op een verstandige manier het beste uit uw managementvennootschap – zonder verrassingen achteraf. Wij staan klaar om u te adviseren en te helpen bij de concrete toepassing van al deze technieken in uw specifieke geval. Contacteer ons voor een persoonlijk gesprek en haal meer uit uw zaak!