Aansluiting

Uiterlijk op de dag van de start van uw zelfstandige activiteit, moet u aangesloten zijn bij een sociale verzekeringsfonds naar uw keuze.

Sociale bijdragen

Sociale bijdragen (voor de vorming van een later pensioen, de ziekteverzekering en de kinderbijslagen) worden berekend op het netto belastbaar beroepsinkomen als zelfstandige. Algemeen kan gesteld worden dat het gaat om 16,7% per jaar. De bijdragen worden weliswaar per kwartaal geïnd.

In de regel is het referte-inkomen het inkomen van drie jaar terug. Voor beginnende zelfstandigen worden de inkomsten van de eerste drie jaren als refertebasis genomen voor de berekening van de bijdragen gedurende de drie eerste jaren van de activiteit. Aangezien dit inkomen niet op voorhand gekend is, betaalt men gedurende drie jaar voorlopige bijdragen die later zullen herzien worden. Dit kan leiden tot bijbetalingen of eventuele teruggaven.

Voor het eerste jaar wordt steeds gerefereerd aan het inkomen van het eerste volledige kalenderjaar dat men zelfstandige is.

Categorieën

Binnen het sociaal statuut van een zelfstandige onderscheiden we meerdere categorieën. De categorie die gebaseerd is op de beroeps- of gezinssituatie bepaalt enerzijds de grootheid van de sociale bijdragen en anderzijds het recht op prestaties of vergoedingen.

Een zelfstandige valt dus steeds in één van de volgende categorieën:

  1. Hoofdberoepen
  2. Bijberoepen
  3. Gelijkgestelden met een bijberoep (Gehuwden, weduwen/weduwnaars en studenten),
  4. Gepensioneerden

Hoofdberoep

Personen die uitsluitend een zelfstandige activiteit uitoefenen worden ondergebracht in de categorie van de hoofdberoepen.
Zo kennen we de zelfstandige bakker, de zelfstandige slager of de arts als beoefenaar van meestal één zelfstandig of vrij beroep? Bij iemand met verschillende zelfstandige activiteiten naast elkaar zullen de bijdragen berekend worden op de totale som van het netto-beroepsinkomen.

Bijberoep

Wanneer een persoon, die minstens halftijds loon- of weddetrekkende is, nog een zelfstandige activiteit uitoefent, gaat het om een bijberoep (wanneer de loontrekkende activiteit zich in het onderwijs situeert moet ze minstens 6/10 van een voltijdse betrekking bedragen).
De notie bijberoep kan ook weerhouden worden wanneer u een vervangingsinkomen geniet, zoals een uitkering tijdens het eerste jaar van de beroepsloopbaanonderbreking, een werkloosheidsuitkering (met toestemming van de werkloosheidsinspectie) of een arbeidsongeschiktheidsuitkering (met toelating van de adviserende geneesheer van de mutualiteit).
Om als bijberoep weerhouden te worden, is het in dit geval wel noodzakelijk dat uw pensioenrechten gevrijwaard zijn.
Wie in bijberoep een zeer klein netto-beroepsinkomen heeft, kan vragen vrijgesteld te worden van de betaling van sociale bijdragen.
De betaalde sociale bijdragen openen in principe geen rechten op uitkeringen. Het pensioen, de kinderbijslag en de ziekteverzekering is immers reeds gegarandeerd door het statuut als loontrekkende.

Gelijkgestelden met een bijberoep

Wanneer iemand met een zelfstandige activiteit start, zonder daarbij een halftijdse loon- of weddetrekkende activiteit uit te oefenen, dan wordt deze in principe ingedeeld in de categorie hoofdberoep.

Een zeer belangrijke uitzondering op dit principe is in de wet voorzien voor:
Gehuwden (waarvan de echtgenote rechten opent op pensioen, kinderbijslag en ziekteverzekering);
Weduwen/weduwnaars;
Studenten tot de leeftijd van 25 jaar.

Zij kunnen indien ze wensen, toch met bijberoepers gelijkgesteld worden. Dit heeft tot gevolg dat ze ook kunnen vragen vrijgesteld te worden van sociale bijdragen indien hun beroepsinkomen laag genoeg is. Zij betalen net zoals de zelfstandigen in bijberoep verminderde bijdragen tot een bepaald inkomen. Is hun inkomen hoger, dan betalen ze dezelfde bijdragen als zelfstandigen in hoofdberoep.
Het gevolg van deze lagere bijdragen is dan ook dat er geen recht op enige uitkeringen ontstaat.

Gepensioneerden

Onder actief gepensioneerden verstaat men de personen die effectief een pensioen genieten (een rust- en/of een overlevingspensioen), maar die daarbij nog een activiteit uitoefenen die door de wetgever toegelaten is.