Dat zelfstandigen een laag pensioen genieten is alom bekend. Zelfstandigen zijn dus in feite verplicht om zelf initiatief te nemen om hun oude dag te kunnen financieren. We onderscheiden in ons stelsel verschillende pensioenpijlers, gewoon een andere naam om al deze types te onderscheiden. Sommige bronnen spreken van 4 pensioenspijlers, anderen dan weer over 3 of zelfs 5 pijlers.

Intro: de pensioenspijlers

Pensioenpijler 1: Het wettelijk pensioen. Dit is het pensioen dat u ontvangt van de overheid. Het wordt gefinancierd via de sociale zekerheidsbijdragen. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen het rustpensioen (als de wettelijke pensioensleeftijd wordt bereikt), het overlevingspensioen (toegekend aan de echtgenoot van een overleden persoon) en het pensioen in geval van scheiding.

Pensioenpijler 2: Het aanvullend pensioen: Deze wordt eventueel toegekend via de werkgever (bekend bij bedrijfsleiders als de groepsverzekering) of via een collectief pensioenstelsel. Optioneel is er ook nog het aanvullend pensioen dat voortkomt via de beroepsactiviteit, sommige bronnen duiden dit aan als de 5e pensioenpijler.

Pensioenpijler 3: Het individueel aanvullend pensioen: Dit is pensioen dat je zelf opbouwt door aan lange‐termijnsparen en/of pensioensparen te doen. Dit wordt fiscaal aangemoedigd door de overheid.

Pensioenpijler 4: Het eigen vermogen / Het vrij sparen: Iedere Belg wordt nog eens aangemoedigd om zelf een spaarcentje opzij te zetten voor de oude dag. Dit kan door bijvoorbeeld een beleggingsstrategie uit te werken.

Het aanvullend pensioen:

Als je er serieus aan denkt om een centje opzij te zetten voor het pensioen, dan mag deze pijler zeker niet ontbreken; Je kan verschillende pijlers ook combineren of verschillende types naast elkaar gebruiken om fiscaal te optimaliseren.

De groepsverzekering (IPT):

Er bestaat een licht verschil tussen een groepsverzekering en een IPT (individuele pensioenstoezegging): Een IPT wordt toegezegd aan 1 persoon, namelijk de bestuurder van een vennootschap. Die zal altijd de uiteindelijke begunstigde zijn. Qua fiscale verwerking is deze gelijk aan de groepsverzekering, maar ze wordt ‘op maat’ gemaakt en is dus individueel per persoon.

Wat maakt de groepsverzekering zo gunstig?

Alle bijdragen worden betaald door de vennootschap en zijn aftrekbaar als beroepskost. Dit zorgt dus voor een belastingvermindering in de vennootschapsbelasting. Daarnaast blijf je altijd eigenaar van het contract, dus ook na faillissement of na ontslag. Bij vroegtijdig overlijden zullen de door u aangeduide begunstigden de opgebouwde reserves ontvangen.
Kies dus zeker voor een formule op maat dat bescherming biedt tegen inkomensverlies, een overlijdensverzekering en extra verzekering voor uw gezin bevat.

De bedragen zijn wel beperkt: de 80%‐regel bij bedrijfsleiders.

Dit betekend dat de som van uw wettelijk pensioen en aanvullende pensioenen niet groter mag zijn dan 80% van uw laatste bruto jaarinkomen. Het maximale kapitaal dat je dus kan aanleggen is beperkt: De IPT stortingen (er van uitgaande dat je alleen via IPT wilt werken) mogen niet meer bedragen dan 80% van de laatste normale bruto bezoldiging van de bestuurder.

Let wel op: men spreekt van normale brutobezoldiging en dat moet zich dus ook kunnen uiten in de boekhouding. Er moet namelijk periodiek (bv: maandelijks) een loon worden toegekend. Dit kan gebeuren door het sociaal secretariaat maar ook aanvullend door dit correct periodiek in de boekhouding te verwerken. Op zich is het uitkeren van het loon niet verplicht en kan je deze overboeken naar de rekening‐courant, maar er moeten wel voorheffingen worden ingehouden (en dat gebeurd meestal ook door het sociaal secretariaat).

De berekening van deze 80%‐regel is zeer complex en laat je best over aan een verzekeringsinstelling die hiermee ervaring heeft, maar in casu is dit de gebruikte formule:

EWP = (80% x B ‐ WP) x N/L

EWP = extrawettelijk pensioen op jaarbasis (Het totaal van alle pensioentoezeggingen bij verschillende plannen en verschillende ondernemingen; het gewone pensioensparen en de individuele levensverzekeringen worden hier niet onder begrepen.)
B = laatste normale bruto jaarbezoldiging (referentiebezoldiging) inclusief voordelen alle aard. Let op: een tantième wordt niet opgenomen en kan dus niet gebruikt worden voor de groepsverzekering.
WP = wettelijk pensioen op jaarbasis
N = totaal gepresteerde en nog te presteren jaren
L = normale duur van de beroepswerkzaamheid. Onthoud wel dat het maximale bedrag dat je kan besteden aan een groepsverzekering wordt verrekend met de stortingen die je doet in het VAPZ.

Een backservice blijft ook mogelijk:

Een backservice is in feite een inhaalpremie dat je stort voor de jaren voorheen dat je al zelfstandige was. Deze premie hoeft niet in één keer te worden gestort, maar je kan perfect meerdere betalingen uitvoeren over verschillende jaren gespreid. Zorg er wel voor dat de vennootschap over voldoende liquide middelen beschikt om dit te kunnen betalen.

Maar mijn vermogen zit vast tot ik op mijn 65e op pensioen ga?

Dit is alvast het uitgangspunt van de wetgever, maar er zijn bepaalde situaties waarin je vroegtijdig toch de middelen kunt gebruiken. We halen twee voorbeelden aan:

Werken met een bulletkrediet.
Neem nu bijvoorbeeld eens de investering of renovatie van een pand: Dit zal geld kosten. In de praktijk komt het wel eens voor dat er gewerkt wordt met een bulletkrediet in de privé: bij zo’n krediet worden enkel interesten betaald en wordt het kapitaal pas achteraf terugbetaald. In tussentijd zou je met de vennootschap stortingen kunnen doen in de
groepsverzekering. Op het einde van de rit wordt dan het bulletkrediet gelijkgezet met de uitgekeerde groepsverzekering of IPT.

Werken met een voorschot op een VAPZ‐contract.
Een tweede mogelijkheid is ook beschikbaar: een voorschot of inpandgeving op een VAPZ‐contract is enkel mogelijk om een onroerend goed te verwerven, te bouwen, te verbouwen, te verbeteren of te herstellen (dus ook voor de installatie voor zonnepanelen). Wanneer het onroerend goed uit het vermogen van de zelfstandige verdwijnt, moet het voorschot terugbetaald worden. Meestal kan ongeveer maximaal 90% van het opgebouwd kapitaal opvragen.

Deze methode is toch interessant, want het kan goedkoper zijn dan een nieuwe lening aan te gaan bij de bank. Het verschil merk je echter wel op de dag dat je op pensioen gaat. Stel dat je 15 jaar voor jouw pensioen een voorschot vraagt op je polis, dan kan je verzekeraar een interest vragen van 5%, hetgeen duurder uitkomt als een lening van bijvoorbeeld 4%.
Maar je verzekeraar is verplicht om de interesten op het geleende bedrag uit de polis te kapitaliseren, bijvoorbeeld aan 3.25% (dit is wettelijk verplicht). Zo ontvang je dus interesten alsof je nooit een bedrag ontleend hebt uit je groepsverzekering.

Cijfers aan de hand van bovenstaande percentages: Op een bedrag van 50.000 euro betaal je:

  • Bij de bank voor een extra lening: 16.240 euro
  • Bij de pensioenverzekeraar: 6.717 euro (kost van het lenen van het voorschot uit je pensioenkapitaal – de interesten die verder gekapitaliseerd worden).

Optimaliseren is dus perfect mogelijk samen met je boekhouder en verzekeraar om zowel fiscaal als financieel een voordeel te kunnen doen.

Hoeveel wordt ik bij uitkering belast?

Sedert de maatregelen van Di Rupo is er het een en ander gewijzigd:

  • Uitkering tussen 60 en 61: 20%
  • Uitkering tussen 61 en 62: 18%
  • Uitkering tussen 62 en 65: 16,5%
  • Uitkering vanaf 65 jaar: 10%

Daarnaast zijn er ook nog eens solidariteitsbijdragen (max. 2%) verschuldigd, alsook een
Riziv‐bijdrage (3,55%).

In die groepsverzekering onderscheiden we twee verschillende situaties:

  1. Het pensioenplan wordt uitgedrukt onder de vorm van een rente, dan betaal je hierop een Riziv‐ en solidariteitsbijdrage. De rente die je dan ontvangen wordt bij het pensioen gevoegd en dus belast aan het progressieve stelsel (en daar zijn ook gemeentebelastingen op); Je hebt wel de mogelijkheid om de rente periodiek op te vragen, zodat de belasting dus niet in een keer wordt gedaan. Je kan dit dus spreiden over verschillende jaren en eventueel trachten de hoogste schijven in de personenbelasting te vermijden. Bij overlijden wordt de resterende rente in principe doorbetaald aan uw partner.
  2. Het pensioenplan wordt uitgedrukt in kapitaal en dus ontvang je op de vervaldag het volledige bedrag. Je betaalt dan de verschuldigde fiscale bijdragen (zie hierboven). Je hebt wel altijd nog de keuze om nog altijd de uitbetaling onder de vorm van een rente te laten doen. Als je hiervoor kiest dan wordt het kapitaal (na afhouding van alle heffingen) omgezet in een rente. Je wordt dan jaarlijks belast op een forfaitair bedrag van 3% van het netto‐kapitaal. Dit wordt dan onderworpen aan roerende voorheffing. Hetgeen wel extra voordelig blijft: De winstdeelname die met het pensioenkapitaal wordt uitgekeerd blijft wel belastingvrij.

Vrij aanvullend pensioensparen voor zelfstandigen (VAPZ)

We kunnen hier twee stelsels in onderscheiden:

  • Het gewoon vrij aanvullend pensioen
  • Het sociaal vrij aanvullend pensioen.

Aan een sociaal VAPZ is een solidariteitsstelsel verbonden waarin in extra waarborgen wordt voorzien, zoals de financiering van de opbouw van het aanvullend pensioen tijdens bepaalde periodes van inactiviteit. Het VAPZ is zowat de meest interessante formule als het om pensioensparen gaat. Er kan een voordeel tot 70% bekomen worden, want:

  • Het is aftrekbaar in de belastingen;
  • Het wordt van je bruto‐inkomen afgetrokken, op die manier moet je ook minder sociale bijdragen betalen. Net hier zit het interessante gedeelte ten opzichte van andere vormen van pensioensparen.

De bedragen die je maximaal kan betalen zijn echter wel beperkt:

  • In functie van het inkomen waarop je sociale bijdragen hebt betaald: 8.17% (gewoon VAPZ) en 9,40% (sociaal APZ) van het inkomen van drie jaar geleden;
  • Of in functie van een vast bedrag: het maximum bedraagt +/‐ 2.960 euro (gewoon VAPZ) en +/‐ 3.408 euro (sociaal VAPZ).

Aangezien je meer kan aftrekken bij een sociaal vapz, is deze ook fiscaal interessanter. Zit je aan de grens van het VAPZ en heb je een vennootschap? Dan kan je nog verder fiscaal optimaliseren door een groepsverzekering aan te leggen.

Het individueel aanvullend pensioen.

Zelf sparen is ook een mogelijkheid en wordt ook fiscaal aangemoedigd. We onderscheiden twee belangrijke vormen:

Het gewone pensioensparen.

De bedragen je die jaarlijks mag sparen is fiscaal beperkt. Voor inkomstenjaar 2023 bedraagt dit 990 euro. Het fiscale voordeel dat je hiervan ontvangt bedraagt 30%.

Het langetermijnsparen.

Dit type van sparen is bij veel mensen al gekend als ze een hypothecaire lening hebben afgesloten. Het is ook mogelijk om los daarvan aan langetermijnsparen te doen. Het fiscale voordeel bedraagt net zoals bij het gewone pensioensparen 30% op de gestorte bedragen, maar het is wel mogelijk om hogere stortingen te verrichten: het absolute maximumbedrag bedraagt hier 2.200 euro.

De individuele levensverzekering (langetermijnsparen) is afhankelijk van de woonfiscaliteit: als je dus al een hypothecaire lening hebt en deze inbrengt in de belastingen (de woonbonus) dan is het goed mogelijk dat het langetermijnsparen niet meer rendabel is. In de woonbonus gaat de aftrek van je lening en de individuele levensverzekering in 1 gezamenlijke pot. Wellicht is het dan zo dat deze pot al helemaal gevuld is door enkel de aflossing van de lening. In dat opzicht is een individuele levensverzekering alleen interessant als je de lening volledig hebt terugbetaald.

Optimalisatie tip: Indien je de hypothecaire lening hebt afbetaald én je hebt de individuele levensverzekering nooit ingebracht, dan kan het nuttig zijn om het contract van de individuele levensverzekering te behouden maar er geen betalingen meer voor te doen. Je kan een nieuw contract afsluiten en deze dan vervolgens wel inbrengen. Het gevolg?Doordat het eerste contract nooit werd ingebracht in de belastingen, zal je er nadien bij uitkering (de vervaldag) ook geen belastingen meer op betalen. Je zal dan enkel op het tweede contract (dat je wel inbrengt) belastingen verschuldigd zijn, maar dit kapitaal zal dan wellicht ook niet zoveel zijn als het voorgaande contract.

Tip: Combineer langetermijnsparen met pensioensparen. Beide stelsels kunnen perfect met
elkaar gecombineerd worden.

Diverse vragen en antwoorden

Ik heb reeds een groepsverzekering maar wil toch VAPZ‐bijdragen betalen, hoe maak ik ruimte voor de 80%‐regel?Je kan overwegen om de VAPZ‐bijdrage te laten betalen door de vennootschap. Dit wordt dan wel aangemerkt als een voordeel van alle aard (= bezoldiging) ter waarde van de premie, maar fiscaal is deze methode in de regel neutraal: de premie is aftrekbaar in de personenbelasting. De verhoging van de bezoldiging ten gevolge van het voordeel van alle aard zorgt er wel voor dat de 80%‐grens stijgt en mogelijk bijkomende ruimte creëert voor een backservice.

Wanneer doe ik het best de storting?
Onmiddellijk in een nieuw jaar de volledige storting doen is in zowat alle gevallen het meeste interessantste: de gedane storting zal dan vanaf de eerste werkdag na de storting al interesten opbrengen.

Wat is interessanter voor een zelfstandige? Langetermijnsparen of VAPZ?
Voor een zelfstandige is VAPZ zonder twijfel de meest interessante mogelijkheid: de premies worden afgetrokken van het inkomen (maw ze worden van de hoogste belastingschijf afgetrokken), je betaald er minder sociale bijdragen door en je kan meer investeren dan bij het langetermijnsparen.

Kan ik als zelfstandige VAPZ met pensioensparen combineren?
Ja, dat is perfect mogelijk: beide stelsels kunnen zonder problemen met elkaar worden gecombineerd.